Vorige week vrijdag was er op onze afdeling op de universiteit een introductiedag voor eerstejaars. Ik was daar ook bij omdat ik even wat moest vertellen over wat ik hier zoal kom doen. Er werd Zuid-Afrikaanse kunst behandeld, waaronder bovenstaande afbeelding. Als ik me het goed herinner heet het ‘Josey Baby’ van Kendell Geers. Josey is trouwens een bijnaam voor Joburg, wat weer een bijnaam is voor Johannesburg, ahaa. De titel werd er echter niet bijgezegd, daar moesten de studenten mee komen. Na zo’n typische eerstedag-stilte onder de kids, opperde ik zoiets als ‘baby opgesloten’. De klas was daar verbaast over, zij kwamen met ‘baby veilig’.
In de reactie van de studenten zit eigenlijk een ander soort denken. Voor mij, en voor eigenlijk alle uitwisselingsstudenten, voelen alle veiligheidsmaatregelen als een belemmering van je bewegingsvrijheid, en dat is even wennen. Je kunt er hier niet omheen dat er criminaliteit is. Zelf ben ik het nog niet zo erg tegengekomen, maar je wordt er overal en door iedereen voor gewaarschuwd. ‘You got to be smart’, is de leus hier. Je moet weten wat je wel en wat je niet moet doen. Zo moet je ’s avonds niet alleen op straat lopen. Vanuit de universiteit kregen wij het ‘though buddy system’ geleerd, wat eigenlijk gewoon betekend ‘samen uit, samen thuis’. Je moet eigenlijk altijd bij elkaar blijven en een oogje in het zijl houden. Nadeel is dat je je hier meer als een groep moet bewegen, en dat voelt soms als een beperking.
Voor Zuid-Afrikaners is dat niet echt een probleem. De blanke bevolking (zoals bovengenoemde studenten) sluit zich gewoon graag op achter dikke muren met prikkel- of schokdraad. Op het hek prijkt dan een bordje van een beveiligingsbedrijf met de belofte ‘armed response (gewapende reactie)’. Als je ergens heen moet doe je dat met de auto en absoluut niet met het openbaar vervoer. De zwarte bevolking lijkt zich er minder zorgen over te maken.
Ik mis dus wel eens de vrijheid van Groningen op de fiets. Gewoon het feit dat je van tevoren niet hoeft na te denken hoe, hoelaat en met wie je naar huis komt. Toch moet ik zeggen dat het steeds beter gaat met de weg vinden hier in Pretoria. De oplossing is namelijk te vinden in taxibusjes. Dat is een vervoer van de lokale zwarte bevolking. Het zijn gammele busjes gevuld met maximaal 16 mannen, vrouwen en kinderen die een ‘vaste’ route van de ene wijk naar de andere rijden. Dat doen ze echter zo willekeurig dat het iets chaotisch wordt. Maakt niet uit, want ze brengen je er wel voor 90 eurocent. Het geld wordt dan ingezameld door de passagiers zelf. Met name de persoon die op de bijrijderstoel zit gaat over het wisselgeld en de berekeningen. Dus ik stap met mijn Tilburgse vriend Pim in zo’n busje voor de eerste keer, komt Pim voorin te zitten. Hilarisch, hij wist niet wat ‘m overkwam. Tsja, en zo ga ik dus nu met anderen of alleen naar Brooklyn, een wijk naast de onze, waar twee bioscopen zijn in een winkel centrum. Films moet ik natuurlijk altijd blijven bezoeken. Dat busje geeft dus een soort vrijheid.
Baaie groete